3 juni 2023: slotviering – We vliegen uit

In den beginne…

Jan Maes vertelt over de start van de Vleugel

In den beginne was er de Sint-Jozefkerk aan het stadspark, een sterk vergrijsde stadsparochie, máár één waar leken wel mochten preken. Het was 1988 en ik was net verkozen in het parochieteam toen de charismatische pastoor-deken er vertrok om pastoor-deken te worden van de kathedraal, waarop de parochie leegliep. Ik stelde voor om met eigentijdse gebedsmomenten en vieringen voor zoekende, kritische christenen te beginnen, maar mijn geestelijk begeleider in het kader van mijn opleiding tot pastoraal werker zei mij: “Als je dat wil doen, met je twee mensen aanspreken die er al jaren van dromen om daar in Antwerpen mee van start te gaan, en ten tweede moet je het ruimer zien dan voor één parochie.”

De eerste gesprekken vonden plaats in de zomer van 1991 en na een jaar voorbereiding zag in oktober 1992 De Waaier als symbool voor de verscheidenheid van mensen én van samenkomsten het licht met zo’n 100 aanwezigen. Dat liturgisch labo, nooit volgens het boekje; maar steeds verrassend experimenteel en gevarieerd ging elke eerste en derde zaterdagavond door in een aftandse kapel boven het Plaatselijk Katechetisch Vormingswerk (PKV) aan de Vrijdagmarkt,
met een bezinnend gedeelte, muziek, eigen inbreng en een koffietafel. Maar juist omwille van het experimenteel karakter van De Waaier en de slechte bereikbaarheid liep het aantal deelnemers snel terug.

We verhuisden al na één jaar naar de studentenparochie Zomaar een dak in de Prinsstraat maar het aantal deelnemers bleef dalen tot er nog zo’n twintigtal overschoten. Pastoor Paul Scheelen formuleerde het zo: “Ik wil graag op voorhand weten of ik naar een café of naar een restaurant kom.” Er moest iets gebeuren, al waren binnen De Waaier niet alle acht “trappers” gelukkig met die analyse. Sommigen wilden graag het experimenteren en zoeken behouden, terwijl anderen verlangden naar meer zekerheid, houvast, stramien, structuur en herkenningspunten.

Eén eerste steen van wat later De Vleugel zou worden, werd gelegd toen ik met dirigent Geert Hendrix en nog drie anderen naar de Dominicuskerk in Amsterdam reed. Daar werden in een bomvolle kerk met circa vijfhonderd aanwezigen onder leiding van Tom Löwenthal en zijn vierstemmig koor van zo’n tachtig zangers uit volle borst liederen van Huub Oosterhuis gezongen. Ik zat erbij en keek ernaar. En ik zong mee, en van ontroering kreeg ik kippenvel, tranen in de ogen en een krop in de keel. Het had mij geraakt, veel dieper nog dan ik op dat moment besefte. Toen een tijd later Geert Hendrix een beter orgel zocht voor De Brug in Lier legde Geert een tweede steen. Ik dacht aan het pas gerestaureerde orgel van de Sint-Jozefkerk waarvan toen sprake was dat die mogelijk zou worden afgebroken. Geert, hun voorganger, zijn organist en ikzelf spraken af met Bert Lodewijckx die er toen in de aangrenzende pastorie deeltijds jeugdpastor bij Jona was en ons in de kerk kon binnenlaten.

Toen we met ons vijven in het donker de kerk doorliepen richting doksaal, droomde ik hardop en zei ik luidop: “Dit zou de Dominicus van Antwerpen kunnen worden.” Het orgel beviel Geert inderdaad en toen zei hij plots: ”Laat het ons gewoon doen. Ik engageer mij voor een jaar voor de muziek en Johan (de pianist-organist) doet ook mee. Mensen uit Antwerpen moeten instaan voor het inhoudelijke.” Dat klonk mij als muziek in de oren. Geert had het zaad gezaaid. En het is niet op de rotsen gevallen. Ik zei: “OK”. Maar ik heb Geert wel tot twee keer toe gevraagd of hij dat aanbod met die muziek echt meende. Daar wilde ik wel echt zeker van zijn.

In het tweede en laatste jaar van De Waaier zocht en vond ik mannen én vrouwen die een jaar lang het project mee wilden voorbereiden. We stelden een basistekst op met doelstellingen die we met ‘De Vleugel’, een vrijplaats voor liturgie, wilden bereiken. De algemene doelstelling was: “Een nieuw liturgisch project uitbouwen in een oecumenische geest in Antwerpen vandaag. Samenkomsten houden rond Woord en Tafel in een participatieve liturgie met een herkenbaar verloop, inhoudelijk en muzikaal doordacht, met aandacht voor nieuwe geloofstaal en nieuw symbolisch-ritueel handelen. Een team draagt hiervoor de verantwoordelijkheid.” De denkgroep van zes vormde zich om tot een Centrale Raad, die het beleid zou bepalen, en zorgde eveneens voor de oprichting van een vierstemmig koor, een Kernploeg (of Dagelijks Bestuur), een team van vrouwelijke en mannelijke voorgangers, waaronder een priester en een dominee, een Liturgische Werkgroep, een ploeg voor de kindernavendienst, verteller voor de drie- tot zesjarigen, een kosterfiguur, een ploeg voor de koffie, kandidaat-predikanten… Ik hoor het studentenpastor jezuiet Johan Van Houtte nog zeggen: “Jan, zou je dat wel doen: vrouwen laten voorgaan?” Waarop ik hem antwoordde: “, Johan, als ik dat niet doe, begin ik er zelfs niet mee.”

Er moest nog een locatie gevonden worden. Paul Nauwelaerts, pastoor van én de Sint-Jozef én van de H.-Geest bood toen op onze vraag deze kerk aan. En De Vleugel kon niet zonder een piano en dus kocht ik deze concertvleugel. Maar dan maakte bisschop Paul Van den Berghe er plots een probleem van en vroeg hij Paul Nauwelaerts om de deur van zijn kerk voor ons dicht te houden. Paniek. Paul won het advies in van een aantal Antwerpse priesters-theologen en die vonden dat als de bisschop het wilde tegenhouden, dat hij het dan zelf maar moest doen. En dus trokken Bert Lodewijckx, theologe Anne-Marie ’t Sas, dominee Gerben Hoogterp en ikzelf onze stoute schoenen aan en vlogen wij naar de bisschop. Hij had het moeilijk met de liederen van Oosterhuis maar dat was nog persoonlijke smaak, maar hij had het vooral moeilijk met het feit dat we het wilden laten doorgaan op een zaterdagavond, in een parochiekerk, met vrouwelijke voorgangers én vooral ook met protestanten. Uiteindelijk zei hij dat hij het een stille dood zag sterven of een eigen kerk worden, maar het verbieden deed hij uiteindelijk niet.

Op 1 oktober 1994 vlogen we erin met de eerste viering in een cyclus van vier vieringen met als titel “Een zee van dromen gaat in ons tekeer… Dat eerste jaar bereikten we wekelijks ongeveer 80 à 100 mensen, met over het hele werkjaar dat liep tot eind juni ongeveer 250 verschillende bezoekers. 29 jaar lang waren vonden en genoten mensen in De Vleugel van de muziek op teksten van Huub Oosterhuis, de goed verzorgde, sobere vormgeving, een doordachte inhoud en verkondiging, met een bijbelse traditie die verlevendigd werd, de integratie van eigentijdse theologie, spiritualiteit en geloofstaal in de vieringen die verliepen volgens een patroon dat goed herkenbaar was voor mensen met een christelijke achtergrond. Met kwaliteit in dienst van authenticiteit hebben wij hier in het Antwerpse bakens verzet. In De Vleugel vulden traditie en ervaring, bevraging en bemoediging, bevrijding en verbondenheid, maatschappijkritiek en mystiek elkaar aan. “Dat was in den beginne, het eerste jaar tot op vandaag….En God of ?! zag dat het goed was. Dit is de geschiedenis van het ontstaan van De Vleugel, zoals die geschapen is.”

Lezing: Het hooglied van de liefde, 1 Kor 12,31-13,13

(uit NBV21: https://debijbel.nl/bijbel/NBV21/1CO.12/1-Korinti%C3%ABrs-12 )

Reflecties op deze tekst door Marianne, Suzy, Jan:

Ik kreeg de vraag om vanuit een protestantse invalshoek iets te doen met de lezingen.
Tja, een protestant en haar bijbel … vanuit die roots kan ik natuurlijk niet anders dan me buigen over de bijbelse tekst van 1 kor 13 : 1 – 13.
Een geliefd en bekend bijbelgedeelte, ook wel genoemd Hooglied van de liefde. Het klonk hier zopas nog in de huwelijksmis Wim & Krissie.
Waar staat die tekst eigenlijk? Ik blader en lees wat ervoor staat en wat erna komt.
Mmh, een heel betoog – pagina’s lang – van Paulus aan de mensen van de gemeenschap in Korinte die blijkbaar niet zo respectvol met mekaar en de gaven van de Geest omgingen. Ze krijgen zo’n echte Paulusbrief vol uitleg, woorden, redeneringen, vermaningen, theoretiseringen, enz.
En daar ineens midden tussenin, een poëtisch pareltje. Over de liefde. Zonder enige theoretische blabla. Want de belangrijkste dingen van het leven laten zich niet uitleggen: je wijst ernaar … met poëzie, bijv.
Paulus zingt de lof van de agapè. Niet zomaar liefde, niet zomaar ‘vlinders in je buik’, niet zomaar naastenliefde, wel iets dat veel dieper gaat, een manier van leven, een manier van geven, een manier van ‘er zijn’.
Op de rouwbrief van Huub Oosterhuis stond een gedicht dat voor mij wijst naar die liefde
STERVEN ZAL JE OOIT
Maar vandaag
en godweet morgen kun je leven, doen, zien
iemand voor iemand zijn misschien
en het verschil maken, toch,
tussen onverwisselbaar uniek en om het even
tussen dood en leven.

___

Geloof hoop en liefde

Het is me tot nu toe niet gelukt een grote liefde te ontmoeten en daar een verbond mee te sluiten. Ik dacht dan soms: als ik één iemand mijn liefde schenk, dan heb ik niet genoeg liefde meer voor een ander. Later kwam ik tot de ontdekking dat een universele liefde mij beter past. Lang had ik het gevoel alleen maar ten dienste te moeten staan van mijn medemensen. Maar dit meer vanuit een onvrede met mezelf.

Langzaam ontdekte ik dat die universele liefde toch een zinvolle en vreugdevolle manier van leven is. Er gewoon voor mensen zijn en helpen.
Ik voelde de dankbaarheid en de liefde van mensen. De liefde die ik terugkreeg en krijg, heeft de liefde in en voor mezelf leren zien.
Dat klink misschien hoogmoedig. Toch heeft het me nederig en blij en rustiger gemaakt.

De ene liefde versterkt de andere. Het is een constante wisselwerking.
Het maakt dat het zorgen nog intenser is geworden. Door in vrede te leven met mezelf, lief en mild te zijn, grenzen aan te geven, gezond kritisch te zijn, vrede te nemen met mijn minder goede eigenschappen en ermee aan de slag te gaan, werd ik ook milder voor mijn medemensen.

Er komt een innerlijke rust en vrede vrij. Die op haar beurt, energie, levensvreugde en liefde doet opborrelen. De Liefde is geduldig en vol goedheid. Ik ben nog steeds fan van Jezus.
Hij is mijn inspiratiebron.

Suzy Hendrickx

___

De Korintiërsbrief van daarnet raakt mij telkens opnieuw. Al die kwaliteiten van de liefde. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij… Zonder liefde heeft niets waarde, zelfs geloof en hoop niet.

Maar ik vraag me telkens af: “Wie kan zo liefhebben?” Ik zeker niet. Het is een volmaaktheidsideaal dat niet van deze aarde is. Misschien kunnen mensen zo nu en dan wel een glimp ervan beleven. Soms ben ik wel eens geduldig, soms reken ik het kwade niet aan. Soms geloof ik alles, soms ken ik geen afgunst, soms verdraag ik alles … alhoewel?

Och, het is altijd vallen en opstaan. Want wat doen wij mensen toch allemaal niet om te beminnen, om bemind te worden? Om te aanvaarden en aanvaard te worden. Om niet uit elkaars genade te vallen en doelloos en onvindbaar te zijn.

Wij kunnen alleen maar heel mild zijn voor elkaar, mild voor onszelf, mild voor al die soorten van liefdespogingen.

Ik herken me eigenlijk meer in wat Huub Oosterhuis zegt over de liefde:

“Ik versta onder liefde: de duizenden nuances van vriendelijkheid en vriendschap, van hartstocht en hoofsheid, van bedachtzame eerbied en mededogen waarmee mensen elkaar bejegenen.”

Als ik zo naar liefde kijk, weet ik dat heel deze ruimte gevuld is met liefdevolle mensen. Kijk maar rond, het is mooi om te zien.

Jan DM

 

Lezing: De utopie van de mens     Urs Widmer

(uit Top Dogs)

Reflecties op deze tekst door Els, Annemarie, Paul

We beluisterden net de woorden:
“Er zal, er moet een tijd komen waarin wij, mensen, eerbied opbrengen voor elkaar en elkaar menswaardig behandelen.

Ja. Dat we aan onze behoeften voldoen zonder de ander te vertrappelen in de strijd om steeds meer.”

dit is voor mij een heel belangrijke uitspraak en tegelijk een grote uitdaging.
Maar we kunnen met kleine stapjes beginnen.

Een organisatie als Broederlijk Delen geeft daar een aanzet toe met haar campagne ‘de 25% – revolutie’. Ons huidig economisch model put de planeet uit en zadelt ze op met hopen afval. We moeten dringend naar een duurzame wereld. Ik probeer dat ook enigszins te doen, b.v. door apparaten goed te onderhouden en zo lang mogelijk te blijven gebruiken.

Bovendien moet er ook iets veranderen aan de machtsverdeling in de wereld. Dat kwam heel duidelijk naar voor in het verhaal van 3 mensen uit Guatemala die ik enkele maanden geleden mocht ontmoeten. Ze waren in België, op uitnodiging van Broederlijk Delen. Eén van hen, Eduardo, is een kleine boer, in een regio die gedomineerd wordt door grote bedrijven van bananenplantages. Die bedrijven palmen het water van de rivier volledig in, zodat de kleine boeren in het droge seizoen te weinig water hebben. Dat is onrechtvaardig! Lokale organisaties die opkomen voor hun rechten, zoals ‘Pastoral de la Tierra de San Marcos’, waarin de mensen die ik ontmoet heb actief zijn, verdienen dan ook volop onze steun.

___

Ik ben geen doorwinterde antroposoof. Ik snuffel er intensief aan. Ik ben niet spiritueel geschoold, de universiteit des levens schoolt mij voortdurend bij. Het is door de Vleugel dat ik mij bewuster word van mijn persoonlijke spirituele kleur. Ik stijg zelfs, dank zij jullie boven mezelf uit.

In de Vleugel leer ik steeds beter verschillende spirituele gelaagdheden kennen. Soms met schande en schade, blutsen en builen. En merk, dat ikzelf naar de mystieke kant van de zaak neig . Innerlijk groeien is voor mij heel belangrijk. Daarbij hoort ook regelmatig de stilte opzoeken. Innerlijk ontwikkelen is een heel grote antroposofische inspiratie.

Groeien in een innerlijke ruimte. Een onbedwingbare behoefte naar verdieping. Soms komen daar spontane inzichten naar boven. Zonder moeilijke woorden ! Ik zoek innerlijke betekenis om verbindend te doorleven. Het zo bevattelijk mogelijk verwoorden en eigen maken. Antroposofische spirituele literatuur helpt mij daarbij. Ik probeer te vertalen van esoterie naar exoterie. D.w.z. : de aparte antroposofische taal, meer voeten aan de grond geven, om als nuchtere aardse spirituele mens, samen met andere mensen , ieder op eigen wijze, in liefde te blijven groeien in dit levens elixir.

De utopie van de mens?  Wij zijn mensen in wording ,wij zijn nog niet af, de menswording voltrekt zich nog steeds. Wij gebruiken nog maar een klein deel van ons potentieel. Wij ontwikkelen naar Pinksteren , het feest van de toekomst. Vandaag kan ik mij daarvoor liefdevol en ontvankelijk openstellen. In een alles verbindend breedbeeld perspectief dat de antroposofie mij biedt.

___

Dat een nieuwe wereld komen zal…

In een interview van Annemiek Schrijver vertelt Huub Oosterhuis dat hij als jongen van 13 ontroerd werd door de muziek van Antonín Dvořáks symfonie ‘De Nieuwe Wereld’. Het was een van de eerste platen op de grammofoon die in 1948 bij hen in huis was gekomen. “De nieuwe wereld is een thema in mijn denken,” zegt hij, “en deze melodie roept iets van die nieuwe wereld op.”(1)  ‘Nieuwe wereld’ is Oosterhuis’ vertaling van het Bijbelse visioen dat we lezen bij Jesaja en in het boek Apokalyps: ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’, het hemelse Jeruzalem, de wolf en het lam wonen samen, een kind kan ze weiden. De utopie van het beloofde land dat altijd toekomstvisioen blijft: Mozes ziet het liggen in de verte maar gaat er zelf niet binnen. De utopie van de mens, zoals we die hoorden beschrijven in de tweede lezing van deze viering.
Wordt dat visioen ooit werkelijkheid? Dat weet ik niet. Maar het houdt ons wel gaande, het doet ons stappen zetten in de goede richting. En soms, even, kunnen we er iets van proeven. Bijvoorbeeld wanneer een Palestijn en een joodse Israëli vriendschap sluiten en samen in verzet komen tegen de grote dwaasheid die daar in het ‘beloofde land’ aan de gang is… “Een visioen is geen droom,” schrijft Huub Oosterhuis, “een visioen is hard als een opdracht. Het daagt ons hart uit, maar ook ons verstand; het wil ons doen inzien dat er een weg is naar die nieuwe wereld.”(2)

Paul Kevers

(1) De Verwondering, opgenomen in 2016 en door NPO2 heruitgezonden op 16 april 2023.

(2) Huub Oosterhuis, En ik zag: een nieuwe wereld. Proeven van bijbelse prediking, Baarn: Ambo, 1984, p.80,