de toelichting werd gehouden door Edith Van Ooteghem, kleine zuster van Nazaret.
Beste mensen,
Graag wil ik jullie wat vertellen over mijn roeping en leven als kleine zuster vaan Nazaret. Onze naam verwijst op de eerste plaats naar de plaats Nazaret, waar Jezus opgroeide in een familie en buurt zoals wij vandaag. De naam verwijst ook naar Charles de Foucauld, onze verre stichter die ons blijft inspireren. Hij was een gepassioneerde zoeker naar God en naar de meest verlaten mens. Hij verlangde vooral “kleine broeder” te zijn van de arme en eenvoudige medemens.
Mijn roeping heeft haar wortels in de VKAJ, de Vrouwelijke Katholieke arbeidersjeugd. De leuze van kardinaal Jozef Cardijn was: ”Elke mens is kind van God, waard dat men er zijn leven voor geeft”. Ook de Fraterniteit van de kleine zusters van Nazaret heeft daar haar wortels. De droom van een aantal jonge mensen uit VKAJ en andere jeugdbewegingen was om in het leven en in de arbeid verbonden te blijven met, en kleine zuster te zijn van arbeiders en eenvoudige mensen.
In de geschriften en in het leven van de nu heilige Charles de Foucauld vonden vijf jonge vrouwen de concrete vorm van religieuze leven. Ze begonnen aan hun geestelijk avontuur op 8 september 1966: het feest van Maria geboorte.
Het eerste groepje huurde een rijhuis in een grote arbeiderswijk op de Brugse Poort in Gent. En zoals velen van hun buren zochten ze werk op fabriek of atelier. Dat was wat ze verlangden: als religieuzen leven, dicht bij de mensen, solidair verbonden in het dagelijks leven en werken.
Toen ik de kleine zusters leerde kennen was het vooral de eenvoud van leven, de toegankelijkheid, het dicht bij de mensen zijn, de vriendschap en gastvrijheid, het gemeenschap vormen en het gebed dat mij sterk aansprak.
In 1975 trad ik binnen in de Fraterniteit van de kleine zusters en leerde de spiritualiteit van broeder Charles beter en dieper kennen én beleven.
In 1984 mocht ik vertrekken naar Venezuela, Zuid-Amerika, naar de stad Maracay. Daar zou ik met de reeds aanwezige kleine zusters mee fraterniteit vormen in een voor mij onbekende, nieuwe wereld. Dat was mijn groot verlangen en mijn grote uitdaging. De eerste moeilijkheid was de taal leren. Broeder Charles schreef: “De taal is de sleutel van het hart”. Dus moesten we ons daarop toeleggen.
Maar we moesten ook in ons levensonderhoud voorzien. We zochten en vonden ook daar fabrieken en ateliers, en gingen er werken in solidariteit met de mensen waartussen we woonden. We verlangden vooral getuigen te zijn van Gods liefde voor iedere mens. Zoals overal, had ook onze fraterniteit in Venezuela een open deur. Iedereen was er altijd welkom.
Noden waren er genoeg! We konden overal ons steentje bijdragen. Er werd ons al vlug gevraagd mee te werken in de catechese. Door de contacten met de moeders ontdekten we dat vele vrouwen niet konden lezen of schrijven. Daarom werd er kleinschalig een alfabetisatieproject gestart in de wijk waar we woonden. Het was zo belangrijk voor de vrouwen te kunnen lezen en schrijven, andere vrouwen te ontmoeten, hun waardigheid als vrouw te ontdekken, hun kinderen te kunnen helpen met huiswerk, en ook voor de catechese was het een belangrijke stap. Enkele van die vrouwen zijn later ook begonnen met catechese geven en sommigen hebben zelfs nog middelbare studies gedaan.
In de fraterniteit verleenden we ook kleine diensten, zoals inspuitingen geven, bloeddruk nemen, wondjes verzorgen, en studieboeken uitlenen. Dit waren heel belangrijke momenten waar er mogelijkheid was tot nauwer contact. Mensen mochten er ervaren dat ze gewaardeerd en graag gezien werden, en dat ze in vertrouwen veel konden uitspreken.
Ook de kinderen en jongeren vonden de weg naar de fraterniteit. Het was belangrijk om kinderen en jongeren een kans te geven om te groeien in hun geloof en in hun mens zijn. Op aanvraag van enkele kinderen uit de buurt die wilden leren bidden, begon ik met hen samen te komen één avond op de week, in de kleine kapel van onze fraterniteit. Dat kleine initiatief kende na verloop van tijd een uitbreiding in verschillende wijken van de urbanisatie van Caña de Azúcar. De groep kreeg de naam ”Zonnebloemen van de Heer Jezus”.
Maar kinderen groeien en worden adolescenten en dus kwam er een nieuwe groep met de naam Ancla, Het Anker. Onze groep maakte deel uit van een nationale beweging onder leiding van de Paters Claretianen. Dit was een heel belangrijke etappe in hun leven. Daar leerden ze hoe verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen leven en voor de toekomst van hun land. De vorming was gericht op de groei in geloof, in sociale rechtvaardigheid en vooral in het dragen van verantwoordelijkheid. Ze leerden o.a. hoe de kindergroepen te begeleiden. De groep Ancla bestaat nog steeds, en ondanks de huidige armoede en de sociale ongerustheid in Venezuela doen de jongeren moedig verder. Ze geven door wat ze zelf geleerd hebben.
Er zijn intussen ook veel van de eerste groep gelukkig getrouwd. Ze hebben nu zelf al jonge kinderen en zijn concreet geëngageerd in de maatschappij.
Een van hen is kleine broeder van Jezus geworden. Dat is één van de vele takken van de rijke spiritualiteit van Charles de Foucauld.
In het land, zo rijk begiftigd door de natuur, maar slecht bestuurd, heerst nu grote armoede. Vooral op gebied van gezondheid is het zeer moeilijk, medicatie is haast niet te vinden en daarbij onbetaalbaar. Enkelen van ons zijn meter van een kind. We proberen elke maand iets te storten naar vijf families, zo ook naar de 10 jarige Francisco, hij heeft kanker en heeft chemo nodig, maar dat kost geld. Zonder hulp is dit onmogelijk. We hopen al jaren op verandering, want de mensen hebben geen uitzicht meer.
Na vele jaren in Venezuela heb ik ook vier jaar in Colombia gewoond, in de hoofdstad Bogotá. Daar was mijn werkterrein heel anders. Door een samenloop van omstandigheden of liever door de Goddelijke voorzienigheid, een woord dat we vandaag niet veel meer gebruiken, omdat het geloof vraagt, kwam ik in aanraking met het prostitutiemilieu.
Daar heb ik veel miserie, armoede en misbruik gezien. Ik mocht er samen met de “Zusters van de Goede Herder” en met een groep vrijwilligers in één van de prostitutiebuurten werken. Het raakte telkens opnieuw mijn hart de hardheid van die levens te zien. We gingen hen opzoeken op hun werkterrein, wat dikwijls de straat was. Daar nodigden we hen uit om naar een bezinning te komen, of naar een cursus van naaien en koken. Dat gaf hen de mogelijkheid om ander werk te zoeken. Ik was getuige van het diep geloof en het vertrouwen dat deze vrouwen bezaten. In onze groep konden ze in alle veiligheid hun verhaal doen, wat dikwijls zeer pijnlijk was, maar bevrijdend. Ik heb dikwijls in deze vrouwen de lijdende Christus ontmoet. Ook zeer belangrijk voor hen was terug met hun familie verenigd te worden en te kunnen vergeven. Ik ben zeer dankbaar om wat ik daar mocht ervaren.
En nu komen we naar België. Bijna vier jaar geleden moesten we na 48 jaar de fraterniteit van Venezuela sluiten. Vooral door tekort aan opvolging, aan roepingen, om de gebaande weg verder te zetten. Maar ook mede door de moeilijke sociale omstandigheden: er was en er blijft een chronisch tekort aan water, aan elektriciteit, aan gas, aan voedsel. Het vraagt urenlang in de rij staan om een broodje te kunnen kopen.
Met veel pijn in het hart hebben we afscheid genomen van de vrienden en van het volk dat ons zo dierbaar geworden was. Ons huis hebben we overgedragen aan een jonge, religieuze broedergemeenschap van Venezuela.
Nu woon ik in Antwerpen, in de Dambruggestraat, samen met drie medezusters. Vanuit ons samen leven en bidden, kunnen we naar andere mensen gaan en de gastvrijheid beleven. Wij zijn nu op pensioen, maar ieder van ons engageert zich in een vrijwilligerswerk. Ik werk samen met andere vrijwilligers op de Paardenmarkt in de voedselbedéling. Het is zo belangrijk voor de mens op de vlucht voor oorlog en geweld, dat ze behalve het eten, ook een vriendelijk gebaar, een glimlach en medeleven ontvangen.
De vastentijd nodigt ons allen uit om te delen en liefdevol aanwezig te zijn, zoals Jezus het ons voordeed, daar waar er nood is aan hulp en nabijheid, maar ook aan waardering en respect voor elke mens, wie hij ook is.
Edith Van Ooteghem
Kleine zuster van Nazaret