Een wild hart – Brené Brown.
Brené Brown, onderzoekshoogleraar maatschappelijk werk noemt zichzelf een onderzoeker/verhalenverteller. Ze verzamelt verhalen van mensen, die ze ‘gegevens met een ziel’ noemt. Ze beluistert ze aandachtig, ontleedt ze, vindt er patronen in, ontwikkelt daaruit theorieën én verweeft ze met haar eigen levenservaringen. Ze vertelt hoe ze zelf verandert door haar bevindingen en hoe ze er gaandeweg anders door is gaan leven en liefhebben: Die werkwijze geeft vertrouwen en herkenning. Haar bevindingen zijn inspirerend en troostend.
De inhoudstafel van Brene’s Browns’ wetenschappelijk onderzoek ‘Verlan-gen naar verbinding’ – waaruit wij zonet fragmenten hoorden – leest als een gedicht:
1. Overal en nergens
2. De zoektocht naar er echt bij horen
3. Moederziel alleen: een spirituele crisis
4. Het is moeilijk om van dichtbij een hekel aan mensen te hebben. Zoom in.
5. Eerlijk zeggen dat iets bullshit is en je fatsoen bewaren
6. Hand in hand. Met vreemden.
7. Sterke rug. Zachte voorkant. Een wild hart.
Geef toe: deze inhoudstafel geeft zin om het boek te lezen. Ik heb dat graag gedaan, het opzij gelegd, erover nagedacht.
Eén zin bleef hangen:
Je bent pas vrij als je je realiseert dat je nergens bij hoort – dat je overal bij hoort – op geen enkele plek. De prijs is hoog. De beloning groot.
Met dit citaat van Maya Angelou – die ze bewondert – opent Brené Brown haar boek. Ze revolteerde er lang tegen: hoe kan je vrij zijn als je nergens bij hoort? en hoe moet je die paradox van ‘overal en nergens’ begrijpen? In de loop van haar boek vindt ze een antwoord. Ze toont ons de courage, het vertrouwen, de authenticiteit die we nodig hebben om de weg naar onszelf en de anderen te vinden. Ze herformuleert daarbij definities en verfijnt een checklist van woorden als verantwoordelijkheid, integriteit, niet-oordelen, ruimhartigheid… als oefenstof en kompas.
Eén beeld bleef nagloeien, dat van het ‘alleen staan in de wildernis’. Ik kwam het overal tegen: ‘Er echt bij horen is de spirituele oefening van zo diep geloven in en horen bij jezelf dat je je meest authentieke zelf met de wereld kunt delen en zowel deel van iets uitmaken als alleen staan in de wildernis als iets sacraals kunt ervaren. Er echt bij horen vraagt niet van je om te veranderen wie je bent; het vraagt van je om te zijn wie je bent.’ (p.49)
Ik herkende dit in Bart Moeyaert, toen hij de Nobelprijs voor jeugdlitera-tuur kreeg en zei: “Je kunt niet van een ‘oeuvre’ spreken als je naar iemands pijpen danst, want dan ‘ontstaat’ er niets. Toch zijn er momenten dat je twijfelt? Ben ik wel goed bezig? Moet ik niet toegankelijker zijn? Door zo’n prijs weet je: dit is wat ik moet doen. Zelfs als ik tegenwind krijg.”
Ik kwam het bijna letterlijk tegen in de verhalen over Jezus, die een stem hoorde die hem naar de woestijn riep ‘bekeer je…’. Hij ging er op in, liet zich dopen, hoorde uit de opengaande hemel: “dit is mijn zoon, mijn veelgeliefde…”, bleef nog veertig dagen in de woestijn om beproefd te worden tot hij klaar was om zijn tegendraadse weg tussen de mensen te gaan …
Het beeld van de wildernis, de woestijn: de eenzame plek waar je belandt wanneer je mag of durft te zijn wie je bent, waar je de moed verzamelt om ‘liefde én waarheid’ na te streven, ongepansterd, onverdoofd, onzeker, niet perfect, waar je zegt en doet waar je voor staat ook al sta je alleen, de plek waar je toont in je verdriet, in je niet weten, in je verlorenheid zelfs en toch – of juist daarom – het gevoel houdt of ontvangt van ‘ik mag er zijn’, ‘ik word begrepen’, ‘ik word bemind’. Het opent een weg naar dichtbijheid, naar echt contact, naar echte verbinding… We zongen het daarnet:
Delf mijn gezicht op, maak mij mooi.
Wie wordt ontmaskerd wordt gevonden
en zal zichzelf opnieuw verstaan
en leven bloot en onomwonden,
aan niets en niemand meer ten prooi.
- Rosa Parks in die bus in Montgomery in 1955…
- Emma Gonzalez, die speecht maar vooral 7 minuten zwijgt, na de schietpartij in haar school in Florida…
- Jezus voor Pilatus en voor de hogepriester
maar ook: - die jongen die opkomt voor zijn gepeste klasgenoot…
- de vrouw die zich verzoent met haar lichaam…
- de man die erkent slachtoffer te zijn van huishoudelijk geweld…
en al die andere mensen, waar jullie ondertussen aan denken…
Misschien denk je ook wel aan jezelf in die of die situatie, waarin je ‘het staan in de wildernis’ aandurfde of net niet … want het verlies van goedkeuring, van erbij horen, het vallen uit de veiligheid van de groep kan erg angstaanjagend zijn:
ogen die tasten in den blinde,
harten aan angst, voor angst ten prooi.
“Maar”, zoals iemand zegt in het boek: “ik heb iets moois ontdekt: de eenzaamste stappen zijn die tussen de stadsmuren en het hart van de wildernis, wanneer je de veiligheid nog in je achteruitkijkspiegeltje kunt zien en het nieuwe terrein nog niet kent en de weg naar het onbekende leeg lijkt. Maar als je maar vaak genoeg je ene voet voor je andere zet, als je maar lang genoeg koers houdt, dan baan je je vanzelf een weg door de wildernis en het zal je verbazen hoeveel mensen daar al leven, (…) dat het hun goeddoet, dat ze dansen, scheppen, vieren en erbij horen. (…) De wildernis is de plek waar creatievelingen, profeten, mensen die zich verzetten tegen het systeem en mensen die risico’s durven te nemen altijd al hebben geleefd, en hij is ongelooflijk levendig. De wandeling ernaartoe is moeilijk, maar de authenticiteit die er heerst, is het leven zelf.” p.171 -172
Tegen deze achtergrond is Maya Angelou te begrijpen:
Je bent pas vrij als je je realiseert dat je nergens bij hoort – dat je overal bij hoort – op geen enkele plek. De prijs is hoog. De beloning groot.
Rita Weynants – De Vleugel – 4 mei 2019